Overgave

Hoe kunnen alle patronen, negatieve emoties en verleidingen in de ruimte-die-ik-ben werkelijk getransformeerd worden?

Het zal duidelijk zijn dat ik daar zelf niet toe in staat ben; wel kan ik de voorwaarde scheppen en steeds opnieuw proberen ruimte te zijn, geduldig te blijven en mij niet te identificeren. Deze weg vraagt om overgave. Overgave betekent zo ontvankelijk worden en zo diep afstemmen dat de goddelijke inspiratie door mij heen kan gaan stromen, waardoor de onzuivere aspecten worden schoongespoeld. 

Als ik in stilte de donkere en verborgen krachten leer kennen en het Goddelijke Licht er op schijnt, wordt de aantrekkingskracht van de identificaties en patronen doorbroken. Ik besef dat ik niets zelf meer kan doen, alleen nog maar tot overgave komen. Ik bemerk dat ik niet de oorsprong ben van gedachten en gevoelens. Er wordt in mij gedacht en gevoeld. 

Deze houding van overgave vraagt om werkelijke inkeer van de Kluizenaar. Achter de mantel van de Kluizenaar gaat de ziel schuil, verborgen aanwezig in stilte, in duisternis. Door inkeer en overgave kan de Heilige in ons gaan werken en kan de ziel zich manifesteren. De kracht en de aandacht die in de houding van overgave naar voren komen zijn niet van mij, maar van de Heilige die mij inspireert. In gebed vraag ik om deze heilige kracht en aandacht en probeer alles wat er in het Vat verschijnt toe te laten en met de Heilige mee te werken. Stap voor stap kan de ziel wakker worden en gaan bloeien. Dan is er werkelijk ruimte, een ruimte die op niets is gericht. Er is een diepe levende stilte, er is rusten in het ‘zijn’. 

Ook deze ervaring kan niet voortduren. Als ik het pad van de Kluizenaar volg dien ik tot in het merg van mijn botten te beseffen dat er iedere keer weer opnieuw een zuivering zal plaatsvinden. Het is net als bij het afpellen van een ui: er zijn vele lagen te ontdekken en op elke laag zijn onzuiverheden aanwezig. Bij overgave begint de strijd dus steeds weer op nieuw op diepere niveaus. Hoe dieper de afstemming is, hoe meer licht er verschijnt, hoe meer storm en onweer er ontstaan. In de ruimte-die-ik-ben ontstaat oproer, er zijn krachten die mij bestormen. Er wordt van alles gezuiverd, gebroken en omgebogen. 

Het is als of ik gevloerd word; ik raak uitgeput. Er zijn allerlei ‘ikken’ die mij van het mediteren af willen houden, en die mij vangen in luiheid. Verleden-ikken die opeens weer verschillende beelden van vroeger in mijn ruimte projecteren, waarbij ik dan overvallen word door schaamte, verdrietig, boosheid of opwinding. Er zijn zelfmedelijden-ikken die vinden dat ik toch wel erg zielig ben en mij ondertussen leeg eten, of er zijn juist verschillende verlangens en verwachtingen over wat ik wil, over wat ik lekker vind, over wat ik niet wil en wat ik wil veranderen, die mij vasthouden binnen de vicieuze cirkel van leven. 

Het is de kunst om tijdens deze strijd en dit transformatieproces op mijn plaats te blijven. Ik accepteer wat er gebeurt. Het is de uitdaging om steeds duidelijker te zien wanneer ik afgeleid ben of wanneer er iets in mijn gezuiverd wordt: de kunst is dan om aanwezig te blijven; dit alles te laten gebeuren, zonder geïdentificeerd te raken en daarbij met compassie en vooral humor naar dit spel van identificeren, toe-eigenen en zuiveren te kijken. 

Als ik vol vertrouwen en doorzettingsvermogen probeer in het Alchemistisch Vat aanwezig te zijn, kan er vrede ontstaan tussen water en vuur, tussen denken en voelen, tussen structuur en kracht. 

De Kluizenaar dient dan niet slechts als een voorbeeldfunctie om de mystieke weg te volgen, maar hij drukt zich uit als wijsheid in de ruimte die ik ben. 
Het transformatieproces heeft plaats gevonden. De ziel is tot expressie gebracht en straalt van innerlijke kracht. 

Uit: De Kluizenaar
© Kees Voorhoeve