Viktor Frankl





















Links: 

Viktor Frankl.nl
Viktor Frankl Institut
Institute of Logotherapy


Teksten

Biografie van Viktor Frankl

De zin van het bestaan

Humaniteit van de menselijke vrijheid
Spiritualiteit en verantwoordelijkheid in psychotherapie

Viktor Frankl at Ninety: An Interview


Boeken:

De Zin van het Bestaan

Geef zin aan je werk
De zingevingsprincipes van Viktor Frankl

The Doctor and the Soul : From Psychotherapy to Logotherapy

The Unheard Cry for Meaning : Psychotherapy and Humanism

Prisoners of Our Thoughts : Viktor Frankl's Principles at Work


Books online:

Man's search for meaning

Prisoners of our Thoughts


Video's:

Why to believe in others
Interview met Viktor Frankl
Search for Meaning


Artikel:

Zin van het Bestaan

Beginselen van de logotherapie

Het is een vrij ondoenlijke zaak om een korte samenvatting te geven van een materie, die in het Duits achttien boekdelen vult. Dat doet mij denken aan een Amerikaanse dokter die ik in mijn kliniek in Wenen ontving en mij de volgende vraag stelde: "Vertelt u eens, bent u psychoanalyticus?" Waarop ik antwoordde: "Niet precies, ik zou mezelf liever psychotherapeut willen noemen." Vervolgens vroeg hij mij: "Welke leerstellingen huldigt u?" "De Logotherapie, gebaseerd op mijn eigen theorie," antwoordde ik. "Kunt u mij in één zin de betekenis van de logotherapie verklaren? Of althans het verschil tussen de psychoanalyse en de logotherapie?" "Jazeker," zei ik, "maar zou U mij dan eerst in één zin willen zeggen, wat volgens u de essentie is van de psychoanalyse?" Deze vraag beantwoorde hij als volgt: "Tijdens een psychoanalyse moet de patiënt zich uitstrekken op een divan en de psychoanalyticus dingen vertellen, die dikwijls zeer onaangenaam voor hem zijn." Hierop reageerde ik met de tegenzet: "Bij de logotherapie mag de patiënt rechtop blijven zitten, maar hij moet dingen aanhoren, die soms heel onaangenaam voor hem zijn."

Natuurlijk was dit antwoord schertsend bedoeld en niet als korte definitie van de logotherapie. Toch bevat het een grond van waarheid, gezien het feit dat de logotherapie vergeleken bij de psychoanalyse een minder retrospectieve en introspectieve methode is. De logotherapie richt zich veeleer op de toekomst, dat wil zeggen op de taken en de zinvolle doelstellingen die de patiënt in zijn toekomst zal moeten verwezenlijken. Tevens ontzenuwt de logotherapie alle vicieuze cirkels en terugkoppelingsmechanismen, die zulk een grote rol spelen bij de ontwikkeling van neurosen (een stoornis in de geestelijke constitutie zonder dat geestesziekte optreedt). Op deze wijze wordt de kenmerkende egocentrische houding van de neuroticus veeleer afgebroken dan voortdurend gekoesterd en versterkt.

Natuurlijk is dit een al te vereenvoudigde verklaring, maar toch wordt de patiënt in logotherapie in feite geconfronteerd met, en geheroriënteerd op de zin van zijn leven. Mijn geïmproviseerde definitie van de betekenis van de logotherapie is dus tot op zekere hoogte juist, aangezien de wezenlijk neurotische mens inderdaad tracht zich niet volledig rekenschap te geven van zijn levenstaak. Wanneer hem deze taak onder ogen wordt gebracht en hij zich volledig daarvan bewust is, kan dit in hoge mate bijdragen tot zijn vermogen zijn neurose te overwinnen.

De reden waarom ik mijn theorie 'logotherapie' heb genoemd is als volgt: het Griekse woord 'logos' beduidt o.a. 'betekenis'. Logotherapie, of de derde Weense school der psychotherapie (na Freud en Adler), zoals sommige auteurs mijn leerstelling noemen, richt zich zowel op de betekenis van het menselijke bestaan als op het streven van de mens naar een dergelijke betekenis. Volgens de logotherapie is dit streven naar de zin van zijn leven de primaire motivatiekracht waarover de mens beschikt. Daarom spreek ik ook van een wil-tot-betekenis, in tegenstelling tot het lustprincipe wil-tot-lust waarop de Freudiaanse psychoanalyse zich richt en de wil-tot-macht, die in de theorie van Adler wordt benadrukt.

De wil-tot-betekenis
Het streven van de mens naar betekenis is een primaire drijfveer in zijn leven en geen 'secundaire rationalisatie' van driften. Deze betekenis is zowel uniek als specifiek, aangezien slechts het individu zelf haar kan vervullen, slechts dan zal zij voldoende gewicht hebben om zijn eigen wil-tot-betekenis te bevredigen. Sommige wetenschappers beweren dat betekenis en waardebepaling 'niet meer zijn dan afweermechanismen, reactieformaties en sublimaties'. Persoonlijk zou ik echter niet bereid zijn uitsluitend voor mijn 'afweermechanismen' te leven, noch zou ik bereid zijn voor mijn 'reactieformaties' te sterven.

De mens is echter in staat te leven en zelfs te sterven voor zijn idealen. Met andere woorden, de wil-tot-betekenis is voor de meeste mensen een feit en geen geloof.
Natuurlijk zal de belangstelling van een persoon voor waarden en betekenis in bepaalde gevallen een dekmantel zijn voor verborgen innerlijke conflicten, maar dat zijn toch uitzonderingen die de regel bevestigen. In dergelijke gevallen is een psychodynamische interpretatie gerechtvaardigd, om op deze wijze te trachten de onbewuste krachten die hieraan ten grondslag liggen te ontdekken. In zulke gevallen hebben wij feitelijk te maken met pseudo-waarden (een goed voorbeeld ervan is een kwezel, een dweper), die dan ook als zodanig dienen te worden ontmaskerd. Maar deze ontmaskering moet worden beëindigd zodra men wordt geconfronteerd met het authentieke, het wezenlijke in de mens, ergo, het verlangen naar een zinvol leven. Wanneer de ontmaskering daar niet wordt stopgezet, verraadt de ontmaskeraar zijn eigen wens de geestelijke aspiraties van de ander te kleineren.

Wij moeten ons wachten voor de tendens, waarden uitsluitend te beschouwen in termen van zelfexpressie van de mens. Want Logos of 'betekenis', is meer dan oprijzen uit het bestaan, het is veeleer een confrontatie met het bestaan. Als de betekenis, die door de mens moet worden gerealiseerd, werkelijk niet meer zou zijn dan een vorm van zelfexpressie of een projectie van zijn wensgedachten, zou zij ogenblikkelijk haar veeleisende, uitdagend karakter verliezen, zij zou de mens niet langer kunnen boeien of binden. Dit geldt niet alleen voor de zogenaamde sublimering (driften en neigingen op een hoger peil brengen), maar eveneens voor de 'archetypen' van het 'collectief onbewuste' van C.G. Jung. Deze zouden dan eveneens zelfexpressies moeten zijn, namelijk van de totale mensheid. Dit geldt eveneens voor de beweringen van enkele existentialistische denkers, die in de idealen van de mens slechts zijn eigen verzinselen zien.

Volgens Jean Paul Sartre 'verzint' de mens zichzelf, ontwerpt hij zijn eigen 'essentie', dat wil zeggen, wat hij in wezen is en tevens wat hij zou moeten zijn of worden.

Lees verder: Zin van het Bestaan